Dit werk bevat de referaten van een studienamiddag die een praktijkgericht overzicht geeft van de juridische problemen die zich kunnen voordoen bij het sluiten van vastgoedcontracten door rechtspersonen. Er wordt nader ingegaan op drie vastgoedcontracten: koop-verkoop, huur-verhuur en kredieten (voor het verwerven van een onroerend goed). In een aparte uiteenzetting wordt onderzocht welke wetgeving inzake koop, huur en kredieten van toepassing is op vastgoedcontracten waarbij één van de partijen een handelsvennootschap of een rechtspersoon is. Zowel de handelsvennootschappen, als de belangrijkste rechtspersonen met een burgerlijk doel, meer bepaald de Vereniging van Mede-eigenaars, de VZW en de private stichting, komen aan bod. Per rechtspersoon worden er twee vragen behandeld: Op de eerste plaats wordt de beslissingsbevoegdheid behandeld, met name welk orgaan de beslissing moet nemen tot het aangaan van het vastgoedcontract. Er wordt onderzocht of in de statuten van de wettelijke regeling kan worden afgeweken. Op de tweede plaats wordt de vertegenwoordiging van de rechtspersonen besproken, namelijk wie in naam en voor rekening van de rechtspersoon de betrokken overeenkomst zal ondertekenen. Zowel de wettelijke regeling als de mogelijke statutaire regelingen worden toegelicht. De verschillende bijdragen zijn zeer praktijkgericht opgevat. Er worden voldoende voorbeelden gegeven. Bovendien wordt er, waar nodig, gewezen op valkuilen die zich in de praktijk kunnen voordoen en hoe deze problemen door gerichte clausules in de statuten en/of in de vastgoedcontracten kunnen worden opgevangen. Dit boek vormt dan ook een nuttig werkinstrument voor al wie beroepshalve – als betrokken partij, als juridisch adviseur van één van de partijen of als opsteller van het contract (o.a. als instrumenterende notaris) – te maken heeft met het sluiten van vastgoedcontracten door rechtspersonen
